item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
204p | Koro | Fabaceae-Faboideae (Leguminosae,Papilionaceae) |
Beschrijving | Een klimplant, die peulen voortbrengt, welke jong als groente worden
gegeten. Ook de rijpe boonen worden gekookt of gepoft genuttigd. De bladeren
zijn een uitstekend veevoeder.
Deze en andere boonen spelen een groote rol in het voedingsvraagstuk van de inlandsche volken. Verwezen wordt naar de verschillende soorten boonen, die als katjang vermeld zijn. Van de koro bestaan verschillende variëteiten. De wilde met schitterende bloemen, die in het bosch voorkomen, zijn veelal giftig. De eetbare variëteiten, die algemeen worden verbouwd, hebben witte, bruine, zwarte of gestippelde boonen. Het is niet geraden, veel of dikwijls van deze boonen te eten, vooral niet voor hen, die geestelijken arbeid te verichten hebben. omdat ze duizeligheid verwekken. |
gebruikt bij: | ||
543 | Huiduitslag (jeukerige) | |
1446 | Zoogen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
205p | Krai,blewah | Cucurbitaceae |
Beschrijving | Deze kruipende plant levert de meloenvruchten, die vooral in Oost-Java
zeer goed slagen en daar geregeld op de pasars te koop zijn.
De blewah of netmeloenen, die op Java gekweekt worden, zijn goed van kleur en zeer smakelijk. Een variëteit, die ook in West-Java voorkomt en vooral bij de inlanders in den smaak valt, is de soort, die ze krai noemen. Deze vruchten gelijken uiterlijk meer op komkommers. Meloensmaak hebben ze bijna niet. Enkele worden oranjerood, als ze rijp zijn, andere blijven groen met gele strepen. |
gebruikt bij: | ||
596 | Kindervoeding |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
206p | Kremah,bajem kremah | Amaranthaceae |
![]() |
Beschrijving | Dit laag bij den grond groeiend kruid treft men aan op vochtig terein tot
op 1000 m. zeehoogte en wordt als sajoer gegeten.
Het heeft kleine blaadjes en bloemen als witte bolletjes. Gedroogd verliest de plant haar waarde. |
gebruikt bij: | ||
204 | Buikziekte bij volwassenen - Ontlasting met bloed en slijm | |
317e | Dysenterie | |
492 | Hitte (inwendige) | |
668 | Koorts (hooge) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
207p | Kremi | Portulacaceae |
![]() |
Beschrijving | Een posteleinachtig onkruid, dat in het laagland groeit op hard steenachtig
terein.
De steeltjes zijn roodachtig. |
gebruikt bij: | ||
457 | Haargroei (bevorderen van den) | |
686 | Koorts (verkoelende middelen bij) | |
1224 | Typhus |
item | Indon. naam | Ned. naam | Latijnse naam | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
208p | Krokot,gelang | postelein | Portulacaceae |
Beschrijving | Dit kruid is de Hollandsche postelein, die op Java ook gelang wordt genoemd
en tegenwoordig voor de Europeesche tafel in groote hoeveelheden wordt
gekweekt en een dagelijksche pasargroente is.
De wilde vorm met kleine blaadjes is een zeer algemeen onkruid, dat tot op 1800 m. zeehoogte wordt aangetroffen en voor het gebruik als groente even geschikt is. De bloempjes zijn klein en geel. Ze zitten groepsgewijs aan het uiteinde van de zijtakjes en zijn alleen des morgens geopend. Van de gekweekte soorten is de lichtgekleurde het smakelijkst. Deze wordt in tegenstelling met de groene wel witte postelein genoemd. Als surogaat voor postelein wordt ook wel gegeten gendola gendola, een klimplant met roodachtige blaadjes, en een groene variëteit van deze soort en de zogenaamde Surinaamsche postelein |
gebruikt bij: | ||
13 | Aambeien of haemorrhoiden | |
316 | Dysenterie | |
341 | Eczeem | |
692 693 | Koortswerende middelen | |
792 | Longziekte | |
985 | Puisten | |
998 | Puistjes in het gelaat | |
1424 | Zenuwachtigheid |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
209p | Laboe aer,laboe kenti | Cucurbitaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze klimplant levert de bekende fleschkalebassen, dat zijn de gedroogde
oudere vruchten van de soort met dikke buiken en smalle halzen. Deze
kalebassen worden gebruikt als huishoudvaatwerk.
Er zijn ook variëteiten met groote ronde vruchten. De schil van de jonge vruchten is wit en wollig. Later wordt ze houtachtig. Zoolang de vruchten nog jong zijn, zijn ze wel eetbaar. Veel smaak is er echter niet aan. Ook de jonge bladeren worden wel gegeten. |
gebruikt bij: | ||
315 | Dysenterie | |
597 | Kindervoeding | |
657 | Koorts als gevolg van zweren in de ingewanden | |
675 676 | Koorts bij kleine kinderen | |
629 630 | Koorts | |
1105 | Spruw - Hygiënische wenken en dieetvoorschriften | |
1180 | Stuipen | |
1228 1229 | Typhus | |
1446 | Zoogen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
210p | Laboe merah | Cucurbitaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze kruipende plant, op Java ook wel waloeh geheeten, wordt zeer veel
aangeplant, om het nut, dat mene van de vruchten trekt.
Deze zien er uit als meloenen. Eerst zijn ze groen en worden later geel en ten slotte oranje. In tegenstelling met verwante soorten, hangen deze vruchten niet, maar rusten tijdens den groei op den grond. De planten moeten daarom in goed doorlatenden grond staan, om rotting van de vruchten te voorkomen. Men plukt de vruchten, voor ze geheel rijp zijn, omdat anders het vervoer niet goed mogelijk zou wezen. Er worden verschillende smakelijke spijzen van bereid. De pitten zijn een gerenommeerd middel tegen lintworm. Inlanders eten de bladeren wel als sajoer. |
gebruikt bij: | ||
73 | Beet (vergiftige) | |
597 600 | Kindervoeding | |
735 745 | Laxeermiddelen | |
779 | Lintworm | |
1044 | Slangenbeten | |
1104 | Spruw - Hygiënische wenken en dieetvoorschriften | |
1135 | Steenpuisten | |
1446 | Zoogen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
211p | Lampes,roekoe-roekoe | Lamiaceae (Labiatae) |
![]() |
Beschrijving | Dit kruid of lage heestertje groeit op Java overal tot op 600 m. zeehoogte,
meest op zonnig droog terein.
Er is een variëteit met witte en een met paarse bloemen. De laatste wordt het meeste aangetroffen. De zaadjes zwellen in water op en worden als genotmiddel gebruikt evenals van de naverwante selasih en kemangi. In de Molukken noemt men deze plant ter onderscheiding van de echte kemangi wel kemangi oetan. |
gebruikt bij: | ||
436 | Gezwellen | |
562 | Kalmeermiddelen | |
1101 | Spruw (Indische) | |
1338 | Waterzucht | |
1425 | Zenuwachtigheid | |
1432 | Zenuwhoofdpijn |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
212p | Landep | Acanthaceae |
![]() |
Beschrijving | Een sterk gedoornde heester, die veel voor heggen wordt gebruikt.
De lipvormige bloemen zijn geel of paars. |
gebruikt bij: | ||
1021 | Rheumatiek | |
1027 | Ringworm | |
1032 | Rugpijn |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
213p | Laos | Zingiberaceae |
Beschrijving | Van dit kruid, dat men in de Maleische streken langkoewas noemt, bestaat een
variëteit met witte wortelstokken, die als specerij in de Indische keuken
worden gebruikt en een met wortelstokken, die zowel in- als uitwendig rood
zijn en als medicijn dienst doen. Men duidt deze in het bijzonder aan als
laos merah.
De wortels van laos merah zijn ook zeer heilzaam voor het vee. Tegen miltvuur geeft men het beest circa 20 gram goed geraspt met zout en water. Het enkele sap, met zout en water vermengd, geeft men aan magere koeien en kalveren en men gebruikt het ook als wassching voor wonden bij het vee, om het bederf te weren. |
gebruikt bij: | ||
243 249 | Cholera | |
536 | Huiduitslag | |
633 | Koorts | |
721 | Kraamzuivering | |
872 | Miltpijnen | |
960 | Oorpijn | |
974 | Panoe |
item | Indon. naam | Ned. naam | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
42s | Legen | suiker water uit van "suikerpalmen" |
Beschrijving | is het zoete palmsap, dat uit den vruchtstengel van enkele palmsoorten
wordt afgetapt, voornamelijk aren-, lontar-, nipa- en cocospalm.
Het versche sap, ook wel palmwijn genoemd, is helder als water, zeer smakelijk en zoeter dan klappermelk. Het gist zeer spoedig. Door de gisting ontstaat alcohol en ten slotte ook azijnzuur. Om de azijnvorming tegen te gaan en de zoogenaamde toewak manis om te zetten in toewak keras, doet men er obat sagoeweer in. (Zie (toewak) Laat men de gisting doorgaan, dan maakt de alcohol plaats voor azijnzuur en krijgt men den inlandschen azijn of tjoeka djawa, die onzuiver en troebel is en 3 tot 4 pct. azijnzuur bevat. Legen wordt in de Indische keuken gebruikt als surogaat voor gist. |
gebruikt bij: | ||
12 | Aambeien of haemorrhoiden | |
130 | Bloedzuiverend middel | |
1184 | Suikerziekte |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
214p | Legetan (Reuzen-) | Asteraceae (Compositae) |
![]() |
Beschrijving | Deze heeft bloemhoofdjes, die wel 4 cm. hoog worden. Ze zijn tweekleurig
en daardoor gemakkelijk te onderscheiden van de gewone legetan.
Ook in de Europeesche geneeskunde zijn de bloemhoofdjes van deze soort bekend als kiespijnknoppen of paracress. Deze zoowel als de eerstgenoemde noemt men in den inlandschen medicijnhandel kembang seriawan. |
gebruikt bij: | ||
590 | Kiespijn | |
1088 | Spruw (Indische) | |
1119 | Spruw in den mond | |
1197 | Tandvleesch (Ziek en ontstoken) | |
1204 | Tong (ontstoken) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
215p | Legetan warak | Asteraceae (Compositae) |
![]() |
Beschrijving | Dit plantje groeit als onkruid op vochtige beschaduwde plaatsen.
De bloemhoofdjes zijn wit en het omwindsel is kleverig. |
gebruikt bij: | ||
1097 | Spruw (Indische) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
216p | Legetan,legetan wareng | Asteraceae (Compositae) |
![]() |
Beschrijving | Een onkruid, dat over geheel Java voorkomt op zonnige drassige plaatsen.
De geelgroene stengels kruipen dicht over den grond en vormen aan de knoopen nieuwe wortels. De bloemhoofdjes zijn langgesteeld en okergeel. Bladeren zoowel als bloemhoofdjes zijn een bekend middel tegen kiespijn. Ze smaken vrij scherp onder het kauwen, bevorderen daardoor in hooge mate de speekselafscheiding en zijn daarom ook dienstig ter bestrijding van mondspruw. Deze soort wordt in het wild aangetroffen en is veel minder krachtig. Daarom geeft men hieraan juist de voorkeur voor kinderen, bijvoorbeeld om er den mond mede schoon te maken, als ze een beslagen tong hebben. |
gebruikt bij: | ||
590 | Kiespijn | |
884 | Mondverzorging | |
1088 | Spruw (Indische) | |
1197 | Tandvleesch (Ziek en ontstoken) | |
1203 | Tong (beslagen) | |
1204 | Tong (ontstoken) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
217p | Legoendi | Lamiaceae (Labiatae,Verbenaceae) |
![]() |
Beschrijving | Deze kleine heester met paarse bloemen en ronde zaadbolletjes groeit op
Java tot op 1000 m. zeehoogte. De bladeren hebben een doordringenden geur, die insecten verjaagt. Men legt daarom wel takjes in de kasten, om kakkerlakken en motten weg te houden. Naar beweerd wordt, zou dit middel ook helpen tegen wandluizen. Herstellende zieken wascht men met water, waarin een paar legoendiblaadjes zijn gekneusd. |
gebruikt bij: | ||
54 | Baarmoederverzakking | |
338 | Eczeem | |
490 | Herstellenden | |
518 | Hoofdpijn | |
533 | Huiduitslag | |
559 | Kakkerlakken | |
584 | Keelpijn | |
619 | Koorts | |
786 | Longtering | |
871 | Miltpijnen | |
886 | Motten en andere insecten | |
924 | Ongedierte | |
1037 | Schurft | |
1200 | Tandvleesch (Ziek en ontstoken) | |
1233 | Typhus | |
1332 | Wandluizen | |
1417 | Wormen | |
114 | bloedspuwing |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
218p | Lempoejang emprit, lempoejang pait | Zingiberaceae |
Beschrijving | Van de verschillende lempoejangsoorten heeft dit kruid de minst forsche
wortelstokken, die echter het meest op djaha gelijken.
Het sap dat er uit geperst wordt, is eetlustopwekkend, maar zeer bitter. |
gebruikt bij: | ||
153 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
63 | Beenen (gezwollen) van zwangere vrouwen | |
101 | Bleekzucht bij kinderen | |
174 | Buikziekte bij kinderen - Dunne schuimige ontlasting | |
195 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
277 | Diarhee of buikloop alleen des morgens | |
280 | Diarhee of buikloop met waterigen afgang, vaak geel en soms groen of zwart | |
274 | Diarhee of buikloop | |
309 | Dysenterie | |
353 | Eetlust opwekkend middel | |
384 | Gal | |
395 | Galkoorts | |
412 | Gassen | |
428 | Gewrichten (pijnlijke) | |
774 | Leverziekte | |
796 | Loomheid In de ledematen | |
977 | Podagra | |
1328 | Voeten (gezwollen) | |
196 | Volwassenen - Dunne afgang alleen des morgens en na elken maaltijd krampen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
219p | Lempoejang gadjah,lempoejang kebo | Zingiberaceae |
Beschrijving | Een kruid met groote wortelstokken die uitwendig licht van kleur zijn en inwendig citroengeel. |
gebruikt bij: | ||
385 | Gal | |
795 | Loomheid In de ledematen | |
1235 | Uitslag |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
220p | Lempoejang wangi | Zingiberaceae |
Beschrijving | Een kruid met forsch wortelstelsel en dikke stengels. Het wordt over geheel
Java zoowel in het wild als gekweekt aangetroffen. Het sap uit de wortelstokken bevordert de galafscheiding en is gasafdrijvend. Ook werkt het gunstig op den bloedsomloop. |
gebruikt bij: | ||
156 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
185 186 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van ingewandswormen | |
216 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
242 | Buikziekten - Recept voor gedroogde kruiden |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
221p | Lempoejangan,lampoejangan | Poaceae (Graminea) |
Beschrijving | Lang rechtopstaand gras, diep wortelend met dikken wortelstok. De smalle
bladeren zijn blauwachtig groen en de halmen hol. De aartjes zijn bleekgeel
of bleekgroen en soms een weinig paars gekleurd.
Dit kruid is onder den naam Victoriagras bekend als goed voedsel voor het vee. Voor verschillende cultures als bijvoorbeeld voor de thee is het een gevreesd onkruid, omdat het zoo moeilijk is uit te roeien. De wortelstokken zijn verkoelend en werken zuiverend. Koeien, die pas gekalfd hebben worden gevoerd met de goed gewasschen wortelstokken met het gras en wat zout gemengd. |
gebruikt bij: | ||
359 | Eierstokken (ontsteking der) | |
393 | Galafscheiding (bevorderen van de) | |
861 | Menstruatie |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
222p | Lenglengan | Lamiaceae (Labiatae) |
![]() |
Beschrijving | Dit plantje komt als onkruid voor beneden 1500 m. zeehoogte op droog
terein en langs wegranden.
De kleine linvormige witte bloempjes groeien in dichte schijnkransen. De bladeren zijn lancetvormig. De bladeren zijn lancetvormig. Vermenigvuldiging heeft plaats door zaad. Bij het vee doet men het gestampte kruid met sirihkalk en tabaksbladeren op stinkende wonden, om ze te zuiveren van vliegenlarven. Hoestende paarden geeft men een aftreksel van den wortel gekookt met goela aren. |
gebruikt bij: | ||
345 | Eeltwonden | |
568 569 570 571 572 | Kalmeermiddelen | |
649 | Koorts als gevolg van overspanning | |
722 | Kraamzuivering | |
730 | Kramphoest | |
731 | Krankzinnigheid | |
1040 | Schurft | |
1048 | Slapeloosheid | |
1174 | Stuipen | |
1282 | Vallende ziekte | |
1423 | Zenuwachtige kinderen | |
1427 | Zenuwachtigheid | |
1430 1431 | Zenuwhoofdpijn | |
1406 | wonden (wasschen, zuiveren en afsluiten van) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
223p | Lenglengan,Brobos | Lamiaceae (Labiatae) |
Beschrijving | Een kruid als het voorgaande, dat in de Molukken daoen heran wordt genoemd en op Java ook wel brobos of daoen brobos heet. Het wordt algemeen met het voorgaande verwisseld en beide worden dan ook door elkaar voor hetzelfde doel gebruikt. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
224p | Lerak | Sapindaceae |
Beschrijving | Een groote boom, die van 500 tot 1500 m. zeehoogte op Java voorkomt. De
boom draagt overvloedig vruchten.
Deze vruchten zijn de zoogenaamde zeepvruchten. Met water gewreven, gaat het buitenste slijmerige vruchtvleesch schuimen als zeep. Ze worden met goed gevolg gebruikt, om kleederen te wasschen, waartoe men het vruchtvleesch met de handen kneust, om het daarna in warm water op te lossen. Men laat het waschgoed bij voorkeur een nacht in zoo'n oplossing staan. Deze zeep is ook zeer geschikt, om marmeren vloeren mede te boenen. Het vee wordt van ongedierte gezuiverd, als men het met deze zeep wascht. Daar de lerakvruchten giftig zijn, moeten ze met zuiver water worden afgespoeld. Bloemen en planten, die last hebben van luis, begiete men nu en dan met een leraksapje. |
gebruikt bij: | ||
475 | Haarwassching | |
549 | Hygiëne | |
620 | Koorts | |
996 | Puistjes in het gelaat | |
1015 | Rheumatiek |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
225p | Lidah boewaja | Asphodeliacea (Liliacea) |
![]() |
Beschrijving | Deze plant met haar dikke leerachtige langgerekte bladeren groeit in de
warmte zoowel als in meer gematigde streken.
De bladeren zijn broos en gevuld met een geleiachtig merg, dat in- en uitwendig wordt gebruikt. Men moet het voorzichtig uitlepelen, nadat het blad over de lengte is opengesneden, want de bladschil is zeer bitter. |
gebruikt bij: | ||
453 | Haargroei (bevorderen van den) | |
1340 | Waterzucht | |
1415 | Wormen | |
115 | bloedspuwing | |
494 | hoest |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
226p | Lidah boewaja | Draceanaceae |
Beschrijving | Een stengelloos kruid met fraaie grijsgroene bladeren, die meer dan
anderhalve meter lang kunnen worden.
Het bladsap bezigt men als haargroeimiddel. Op Java treft men deze plant in levende heggen aan tot op 300 m. zeehoogte. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
227p | Lo | Moraceae |
Beschrijving | Een groote vruchtboom, die veel op Java voorkomt. De vruchten worden als
stopmiddel gebruikt. Ze zien er uit als gondang doch zijn bruingeel.
De getah werkt antiseptisch en wordt gebruikt, om open wonden af te sluiten tegen vliegen. |
gebruikt bij: | ||
57 | Bederfwerend middel | |
1163 | Stopmiddel | |
197 | Volwassenen - Dunne afgang alleen des morgens en na elken maaltijd krampen | |
1408 | wonden (wasschen, zuiveren en afsluiten van) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
228p | Lobak,ramenas | Brassicaceae |
Beschrijving | Dit kruid, dat in de bergstreken wordt gekweekt, levert de witte knolletjes,
die in Indië de radijs vervangen.
Deze knolletjes worden op de pasars dagelijks verhandeld. De eigenlijke lobak wordt aangeduid als Daarnaast kweekt men tegenwoordig ook Lobak is een gezonde groente, die veel goed doet bij hen, die last hebben van ophooping van slijm. Zoogende vrouwen moeten echter geen lobak of radijs eten, omdat de zuigeling daardoor neiging krijgt tot braken. Ramenas lost ook slijm op. Menschen met zwakke magen moeten geen lobak, radijs of ramenas eten, omdat het gassen verwekt. |
gebruikt bij: | ||
13 | Aambeien of haemorrhoiden | |
374 | Engelsche ziekte | |
513 | Hoest (droge) | |
596 | Kindervoeding | |
622 | Koorts | |
1259 | Middelen ter bevordering van het urineeren | |
906 | Nieren (zuivering van de) | |
1056 | Slijm |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
229p | Lobi-lobi | Flacourtiaceae |
Beschrijving | Een groote vruchtboom, die in den Archipel niet inheemsch is, maar overal
gecultiveerd voorkomt. Op Java alleen beneden 1300 m. zeehoogte.
De vruchten zijn te zuur om ze zoo te eten, maar toebereid zijn ze een gezochte lekkernij. Een recept hiervoor zal men aantreffen in het Aanhangsel. De boom wordt voortgeplant uit zaad of door tjangkokans. De laatste methode is aan te bevelen, daar men dan na vier jaar vruchten heeft, wat anders een jaar of zeven duurt. |
gebruikt bij: | ||
418 | Gastrische koortsen | |
986 | Puisten |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
230p | Loentas,beloentas | Asteraceae (Compositae) |
![]() |
Beschrijving | Een heester, die op steenachtig en zonnig terein langs Java's Noordkust wordt gevonden en ook wel voor pagerplant wordt gebruikt. |
gebruikt bij: | ||
850 | Malaria | |
882 | Mond (onaangename lucht uit den) | |
1205 | Transpiratielucht | |
1345 1350 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
231p | Lontar,pohon toewak | Arecaceae (Palmae) |
Beschrijving | De lontarpalm, ook wel pohon toewak genoemd, levert palmsap, dat uit de
bloemkolven wordt afgetapt.
Aan dit sap, des morgens op de nuchtere maag gedronken, wordt door de bevolking groote medicinale waarde toegekend. Ook wordt er suiker uit gekookt, die licht geel van kleur wordt. In de oudheid werden de jonge gedroogde bladeren gebruikt als papier. Thans dienen ze nog voor allerlei vlechtwerk. De mannelijke bloeiwijzen, die er uitzien als lange hangende geschubde staarten, worden in gedroogden toestand wel als lont gebruikt. In den inlandschen medicijnhandel komen ze voor onder den naam boewah lontar. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
232p | Madja | Rutaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze vruchtboom wordt overal op Java in het laagland aangeplant.
De stam scheidt bij beschadiging een witachtige gom af, die aan de lucht geel wordt en helder is als barnsteen. De wortelbast van madja is een beproefd middel tegen mond- en klauwzeer bij het vee. Men hakt daartoe dagelijks 30 gram fijn, zet dit met een wijnflesch water te vuur en verkookt het tot de helft. Dit afkooksel geeft men na afkoeling den beesten in. Gekneusde madjabladeren met sirihkalk doet men op wonden bij het vee en sluit ze dan verder af met getah gondang. |
gebruikt bij: | ||
162a | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
317g | Dysenterie | |
366 | Endeldarmontsteking | |
477 | Hartkloppingen | |
481 | Hartkwaal | |
534 | Huiduitslag | |
699 | Koortswerende middelen | |
1086 | Spruw (Indische) | |
1163f | Stopmiddel | |
1390 | wonden bij het vee |
item | Indon. naam | Ned. naam | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
43s | Madoe | honing |
Beschrijving | is natuurlijke honig, zooals die door de bijen uit de bloemen wordt ingezameld en in grootere hoeveelheden in de bijennesten wordt gevonden. Een enkele maal wordt honig ook wel rechtstreeks uit de bloemen gehaald, bijvoorbeeld uit de bloemen van den arenpalm. |
gebruikt bij: | ||
4 | Aambeien of haemorrhoiden | |
35 | Amandelen (opgezette) | |
54 | Baarmoederverzakking | |
139 | Borstkwaal | |
180 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van Inwendige hitte | |
219 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
304 | Dysenterie | |
510 | Hoest bij kinderen | |
535 | Huiduitslag | |
603 | Kinkhoest | |
701 | Koortswerende middelen | |
790 | Longtering | |
982 | Pokken | |
1191 | Tanden krijgen | |
1349 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Ned. naam | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
44s | Madoe asem | een olie bereid tamarinde vrucht tamarindus indica |
Beschrijving | is de naam voor de zoogenaamde asem kawak olie, voor de bereiding waarvan verwezen wordt naar het Aanhangsel. |
gebruikt bij: | ||
1122 | Spruw in den mond |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
233p | Mangga | Anacardiaceae |
Beschrijving | Dit is een der meest verbreide vruchtboomen, die echter alleen in het
warme laagland en in de lage heuvelstreken overvloedig draagt.
Er zijn tal van gecultiveerde vormen, waarvan de vruchten naar vorm en smaak zeer verschillen. De mangga golek uit den Oosthoek is wel de grootste en lekkerste naast de mangga aroemmanis, de mangga gadoeng en de mangga madoe. Ook de mangga kopjor uit de omstreken van Soerabaia behoort tot de grove, doch zeer smakelijke soorten. De mangga gedong is een kleine soort. Deze komt voornamelijk uit het Cheribonsche en kan ook nog tot de tafelvruchten worden gerekend. Een andere kleine mangga is de mangga batjang, die practisch alleen door de bevolking wordt gegeten (zie Mangifera foetida). De mangga is wel een van de smakelijkste vruchten, die in onzen Archipel groeien. Lang niet iedereen kan echter mangga verdragen. Velen krijgen er puisten van, enkelen uitslag en zelfs koorts. Het verdient steeds aanbeveling mangga uit te zuigen en de onverteerbare vezels niet in te slikken. Vooral voor kinderen zijn deze zeer slecht, omdat ze de maag te veel bezwaren. Een groote vrucht per dag, des middags na den maaltijd, is voor kinderen meer dan genoeg. Grootere hoeveelheden zijn schadelijk. Kinderen eten graag jonge onrijpe mangga's, wat tegengegaan dient te worden. Kolieken, buikziekte, moeilijke urineloozing en hoofdpijn zijn er het gevolg van. Tot moes gestoofd, zijn jonge mangga's echter een gezond en smakelijk eten. De mangga goerih is hiervoor het meest geschikt. Deze heeft n.l. geen terpentijnsmaak, is niet zuur en bevat veel zetmeel. Zij, die een nier- of blaaskwaal hebben, mogen geen mangga eten. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
234p | Manggis,manggistan | Clusiaceae (Guttiferae) |
Beschrijving | Een groote, veel melksaphoudende vruchtboom, die in de warmte het best
draagt.
De boom wordt voortgeteeld door zaad. De cultuur is moeilijk en in de eerste tien jaar zijn geen vruchten te verwachten. De bloeitijd is tussen Juli en October en de vruchtenoogst valt tusschen November en Maart. De manggis is een smakelijke tafelvrucht. Toch is het niet geraden, er veel van te eten. Zij, die een zwakke maag hebben, zullen dit reeds bemerken na het nuttigen van tien of meer vruchten. Vrouwen, die last hebben van baarmoederbloedingen, mogen geen manggistan eten. Deze vrucht moet ook nimmer met suiker worden genuttigd, aangezien men er dan krampen en buikloop van krijgt. De jonge bladeren kunnen bij het rundvee abortus met doodelijken afloop veroorzaken, wanneer ze onder het voer gemengd zijn. Het sap uit de schil van rijpe vruchten is een goede merkinkt voor linnen. De verkoolde schil, tot poeder gestampt en vermengd met wat kamferpoeder, is een goede tandpoeder. |
gebruikt bij: | ||
34 | Amandelen (opgezette) | |
192 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
326 | Dysenterie | |
582 | Keelpijn | |
1321 | Vloeiingen na de bevalling of bij miskraam |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
235p | Mangko | Araliaceae |
Beschrijving | Een sierheester die ook wel als pagerplant wordt gebruikt. De bladeren worden in de Molukken wel gegeten. Op Java worden ze uitsluitend als medicijn gebruikt. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
236p | Maritja | Piperaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze klimplant komt in de Molukken, op Sumatra en ook op Java gecultiveerd
voor.
De kleine roode bessen, die aan lange trossen hangen, leveren naar gelang van de bereidingswijze de witte of de zwarte peper. Het gebruik van peper als specerij is algemeen bekend. Peper is zeer verwarmend en in Indië nadeelig voor de gezondheid, daar zij een slechten invloed heeft op keel, lever en nieren. Vooral voor de vrouwelijke organen is het gebruik van peper zeer schadelijk. In verschillende medicijnen wordt peper echter wel gemengd en ook vaak als uitwendig middel gebezigd, om de huid te prikkelen. Peperbladeren in de kleerenkasten houden motten, kakkerlakken en andere insecten weg. |
gebruikt bij: | ||
885 | Motten en andere insecten | |
1009 1011 | Rheumatiek | |
1069 | Spit |