item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
58p | Dempol lelet | Euphorbiaceae |
![]() |
Beschrijving | Een breedvertakte boomheester, met wollige bladeren, die te Batavia ook wel met den naam ketoembel wordt aangeduid. Hij komt in het warme laagland zoowel als in meer gematigd klimaat voor. De bloemen zijn klein en resedakleurig, ze zitten in de oksels der bladstelen. De bladeren worden ook wel slangeblad genoemd, omdat het sap dienstig is tegen vergiftige slangebeten. |
gebruikt bij: | ||
70 | Beet (vergiftige) | |
203 204 | Buikziekte bij volwassenen - Ontlasting met bloed en slijm | |
207 | Buikziekte bij volwassenen - gevolg van het nuttigen van moeilijk verteerbaar voedsel | |
220 | Buikziekte bij volwassenen - infectie bijvoorbeeld door slecht drinkwater | |
205 | Buikziekte bij volwassenen - Etterige afgang eventueel met bloed | |
324 | Dysenterie | |
578 | Keelaandoening | |
593 | Kiespijn | |
1200 | Tandvleesch (Ziek en ontstoken) | |
1254 | Urineeren met bloed | |
1355 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
59p | Dempol lelet | Euphorbiaceae |
Beschrijving | Een boom, die op Java zeer algemeen is in de lagere heuvellanden. De bloemen zijn resedakleurig en de vruchten magentarood. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
60p | Dempol lelet | Euphorbiaceae |
Beschrijving | Een lage boom, die op Java veel voorkomt tusschen 50 en 1500 m zeehoogte. Het sap van de jonge blaadjes geeft men wel aan kraamvrouwen en thee van de bladeren getrokken is dienstig tegen dysenterie. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
61p | Dempol lelet,reuze demol lelet | Euphorbiaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze heester komt op Java algemeen voor, doch niet in het warme
laagland. De bladeren worden gebruikt tegen kramphoest.
Van de reuzen dempol lelet zijn de bast zoowel als bladeren zeer samentrekkend en worden bij buikziekte gebruikt. Ze mogen niet gekookt worden, maar dienen in warm water te worden afgetrokken, dan wel in koud water zacht gekneusd te worden. |
gebruikt bij: | ||
207 | Buikziekte bij volwassenen - gevolg van het nuttigen van moeilijk verteerbaar voedsel | |
210 | Buikziekte bij volwassenen - door verwijding van den dikken darm | |
242 | Buikziekten - Recept voor gedroogde kruiden | |
319 | Dysenterie | |
1161 | Stopmiddel |
item | Indon. naam | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
17s | Dempol lelet sawan angoong |
Opmerking(pr): | Als U meer weet over dit simplex zou ik dat graag vernemen:piet@hoefsmid26.nl |
gebruikt bij: | ||
293 | Diarhee of buikloop als gevolg van zenuwachtigheld | |
303 | Duizelingen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
62p | Deres,deresan | Urticaceae |
![]() |
Beschrijving | Een veelstengelig kruid, dat op vochtig terein groeit van de laagvlakte tot op 1600 m zeehoogte, dat ook wel oerang-aring genoemd wordt. |
gebruikt bij: | ||
561 | Kalmeermiddelen | |
1445 | Zog (middelen ter opwekking van het) |
item | Indon. naam | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
18s | deresan |
Beschrijving | Deresan is de Javaansche naam voor vocht dat afgetapt wordt zooals legen. Zie ook onder Randoe alas. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
63p | Dilem | Lamiaceae (Labiatae) |
Beschrijving | Een kruid dat op Java en Sumatra inheemsch is en waarvan de welriekende bladeren wel gebruikt worden in het waschwater. Ook worden ze onder parems gemengd. Een der pogostemonsoorten levert het blad waaruit de patchouli reukstof wordt gewonnen. |
gebruikt bij: | ||
320 | Dysenterie |
item | Indon. naam | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
19s | Diadam,diadam arab |
Beschrijving | Diadam arab is de bereide aloe, die uit Bombay wordt
aangevoerd en op de pasars tot hoogen prijs wordt verkocht.
de Arabieren plegen kleine stukjes te kauwen als bloedzuiverend middel.
Zie ook onder Aloe. |
gebruikt bij: | ||
128 | Bloedzuiverend middel |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
64p | Djae | Zingiberaceae |
Beschrijving | Dit kruid, dat circa een halve meter hoog wordt en in alle tropische
landen wordt gekweekt, eischt een vochtig klimaat, veel zon en lossen
goed gedraineerden grond. Om het rotten te voorkomen, mogen de
wortelstokken vooral niet te diep worden gepoot. Deze wortelstokken zijn
de bekende gemberwortels. Het geconfijte en het droog gekristalliseerde
product wordt in onzen Archipel niet gemaakt, doch hoofdzakelijk uit
Kanton geimporteerd. |
gebruikt bij: | ||
448 | Griep | |
523 | Hoofdpijn door kouvatten | |
808 | Maagkramp | |
1065 | Speekselafscheiding (te overvloedige) | |
1213 1215 1218 | Transpireermiddel | |
1444 | Zog (middelen ter opwekking van het) | |
1388 | wonden (stinkende) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
65p | Djagoeng | Poaceae (Graminea) |
Beschrijving | Een forsche grassoort, die in alle warme en tropische landen wordt gekweekt en de mais of. Turksche tarwe levert. Blad en stengels zijn een gezocht veevoeder. de kolven worden op verschillende wijzen tot voedsel voor den mensch bereid en dienen ook vaak tot versnapering. de kleur van rijpe mais varieert van geel tot oranje. Jonge vruchten zijn geelgroen. de zaden zijn dan nog zacht en smaken zoet. Men eet ze rauw of gekookt. |
gebruikt bij: | ||
93 94 | Blaassteen | |
372 | Engelsche ziekte | |
404 | Galsteen | |
1260 1278 | Middelen ter bevordering van het urineeren | |
908 | Nierkoliek | |
910 | Nierlijden | |
1443 | Zog (middelen ter opwekking van het) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
66p | Djaha | Combretaceae |
Beschrijving | Deze woudreus komt in Midden- en Oost-Java verspreid voor beneden 300 m
zeehoogte, meestal in djatibosschen. Hij heet ook wel djaha kebo of
djaha sapi. de zeer jonge vruchtjes komen in den inlandschen
medicijnhandel voor onder den naam van djaha soekoen of madja soekoen.
Algemeen is deze medicijn echter niet. Ze worden gebruikt bij het samenstellen van enkele djamoes. Meer bekend zijn de van de zaden ontdane rijpe vruchten, die verkocht worden onder den naam djaha, djaha lawe of djalawe. Behalve als medicijn worden ze ook gebruikt in de ververij en bij de lederbereiding. Tot dit doel worden ze in groote hoeveelheden uit Britsch-Indië uitgevoerd onder den naam beleric myrobalans. Verder maakt men er inkt van en een kleurmiddel, om de tanden zwart te maken. |
gebruikt bij: | ||
1331 | Vrouwelijke Organen (Ontsteking der inwendige) | |
1357 1359 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
67p | Djaha keling, madja keling | Combretaceae |
Beschrijving | Djaha keling of madja keling heeten de geimporteerde gedroogde rijpe of
halfrijpe vruchten van |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
68p | Djamblang | Myrtaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze ooftboom wordt op Java veel aangeplant en komt in Midden- en
Oost-Java ook wildgroeiend voor. De bast zoowel als de zaden zijn een erkend middel tegen suikerziekte. Veelvuldig gebruik van de vruchten is niet gezond, daar ze zeer samentrekkend zijn, het urineeren beletten en koorts opwekken. De wilde djamblang met kleine donkerpaarse vruchten en weinig vruchtvleesch, dat zeer wrang is, is voor de consumptie minder geschikt. Men noemt deze ook wel de oewet krikil. De veredelde soort is grooter, heeft een kleinere pit, meer vruchtvleesch en is zeer smakelijk. De derde soort is de zoogenaamde witte doewet of djoewet bawang met witte vruchten, die zeer wrang zijn, maar als geneesmiddel hoog geprezen worden. |
gebruikt bij: | ||
162e | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
58 | Bedwateren | |
95 | Blaasverzwakking | |
1185 | Suikerziekte |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
69p | Djamboe aer | Myrtaceae |
Beschrijving | Een kleine vruchtboom, die op Java alleen in de laagvlakte gecultiveerd voorkomt. de vruchten zijn wit of rose. de smaak is vrij flauw. Kinderen eten ze gaarne en, met mate gebruikt, zullen ze niet schaden. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
70p | Djamboe aer mawar | Myrtaceae |
Beschrijving | Deze boom wordt tot 15 m hoog en komt op Java uitsluitend
gecultiveerd voor. de kleine vruchten zijn bleek geel of bleek
groen en hebben een karakteristieken geur als van rozenwater.
Vooral in Midden-Java is deze vrucht zeer gezocht. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
71p | Djamboe bidji | Myrtaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze lage vruchtboom of heester groeit beneden 1000 m zeehoogte. Hij wordt veelvuldig in het wild aangetroffen. de javaansche naam is djamboe kloetoek. de eetbare vruchten zijn geelgroen. Matig gebruik zal het lichaam niet schaden. Rauw moeten ze echter verboden worden voor hen, die hardlijvig zijn. Gestoofd met goela aren, is het een smakelijke kost, die iedereen kan eten. Het inwendige van de vrucht dient afzonderlijk te worden gekookt en daarna gezeefd, om de pitjes te verwijderen. Het resteerende nat wordt dan aan het eigenlijke vruchtvleesch toegevoegd. Als medicijn zijn de vruchten met rood vruchtvleesch het beste. Deze variëteit heeft ook roode nerven. De afkooksels, die tegen buikziekte worden ingenomen, mogen vooral niet te straf worden gemaakt, want dan veroorzaken ze endeldarmontsteking. |
gebruikt bij: | ||
159 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
177 | Buikziekte bij kinderen - Tengevolge van kouvatten | |
178 | Buikziekte bij kinderen - klimaatwisseling in het gebergte | |
171 | Buikziekte bij kinderen - veelvuldige slijmerige afgang met bloed | |
209 | Buikziekte bij volwassenen - als gevolg van zwakke ingewanden | |
214 | Buikziekte bij volwassenen - door het gebergte | |
193 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
261 262 263 272 | Diarhee of buikloop | |
316 | Dysenterie | |
1084 | Spruw (Indische) | |
1153 | Stopmiddel | |
1321 | Vloeiingen na de bevalling of bij miskraam | |
1353 1354 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
72p | Djamboe bol | Myrtaceae |
Beschrijving | Deze boom levert een der beste soorten djamboe. de vruchten hebben meer dan de andere den vorm van een appel, ze zijn lichtrood gekleurd met donkeroode strepen. Tot op 1000 m zeehoogte wordt de djamboe bol overal aangeplant en draagt het best op vochtig terein. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
73p | Djamboe monjet | Anacardiaceae |
Beschrijving | Dit is een beslist schadelijke djamboe. de vruchtwand scheidt een stof af, die hevige huidontsteking veroorzaakt. Na het eten van deze vrucht krijgt men spoedig persingen. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
74p | Djamboe semarang,djamboe dersana | Myrtaceae |
Beschrijving | Van dezen ooftboom onderscheidt men een variëteit met witte en een met roode vruchten. Beide zijn zeer gezocht. Ze zijn bijna peervormig, iets meer gedrongen en grooter en smakelijker dan de djamboe aer. Deze soort groeit het best in de laagvlakte. |
item | Indon. naam | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
20s | Djamoer |
Beschrijving | is de verzamelnaam, waarmede de Javaan niet alleen de
werkelijke paddenstoelen aanduidt, maar ook allerlei zwammen (enkelvoud
fungus, meervoud: fungi). Enkele eetbare soorten zullen hier nader
worden behandeld. Eetbare paddenstoelen herkent men aan hun reuk en aan
de groeiplaatsen. Men moet bijvoorbeeld nimmer paddenstoelen van een
mesthoop nemen, en ook niet die, welke onder een afdak groeien. Bij
voorkeur zoekt men ze op weidegrond of op tegalans.
In Indië moet men de paddenstoelen des morgens zoo vroeg mogelijk gaan zoeken. Later op den dag zijn ze omgeven door een zwerm kleine insecten, hetgeen reeds wijst op een begin van bederf. Het is trouwens altijd raadzaam, om het buitenste huidje te verwijderen en de paddenstoelen daarna in warm water te weeken. De eetbare aardpaddenstoel komt in den westmoesson, voornamelijk in de maand Jannari, veelvuldig voor en wel vooral op plaatsen, waar een nest van witte mieren is geweest. Zoodra de larons door de kleine openingen in den bodem naar buiten komen, steekt de bergbewoner als herkenningsteeken ter plaatse een stokje in den grond. Hij weet zeker, daar later met goed gevolg naar deze eetbare aardpaddenstoelen te kunnen graven. Behalve aard- en grondpaddenstoelen heeft men ook djamoers, die op rottend hout groeien of zelfs op levende stammen, zooals de djamoer gagan, die tegen rheumatiek wordt gebruikt. Eetbaar zijn die, welke op oude koffiestammen en op dadap groeien. Met die, welke op giftige boomen worden aangetroffen, dient men uiterst voorzichtig te zijn. |
item | Indon. naam | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
21s | Djamoer barat |
Beschrijving | is een soort die veel in pas bewerkte tuinen opkomt. Evenals de djamoer sijoeng is deze paddenstoel als voedsel zeer gezond en versterkend. Ze worden als delicatesse gebruikt bijvoorbeeld als toespijs bij de rijsttafel. Ze worden gebraden met zout en asem, of met melk tot soep gestoofd, dan wel gebakken als croquetten. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
75p | Djamoer brama | Polyporaceae |
Beschrijving | Deze paddenstoel komt veel voor in Indië op rottend hout.
De kleur is bloedrood en verbleekt bij drogen tot vuil oranje. Ze worden bij groote hoeveelheden op de pasars omgezet, want ze zijn een medicijn tegen venerische ziekten. Fijn gemaakt in warme olie, dienen ze als massagemiddel bij knobbelgezwellen. Ze zijn zeer giftig en veroorzaken braking en bedwelming. |
gebruikt bij: | ||
52 | Baarmoederverzakking | |
320 | Dysenterie | |
608 | Knobbelgezwellen | |
1285 | Venerische ziekte |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
76p | Djamoer impes | Lycoperdaceae |
Beschrijving | Deze paddenstoel groeit boven den grond en ziet er zwart of geelachtig grijs uit. Hij kan zoo groot worden als een kinderhoofd. Het buitenste omhulsel is taai. Het inwendige is een stofmassa, welke zeer geneeskrachtig is. |
gebruikt bij: | ||
362 | Eierstokken (opzetting der) | |
778 | Liesgezwel bij mannen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
77p | Djamoer koeping tikoes | Auriculariaceae |
Beschrijving | Dit is een houtzwam, die haar naam ontleent aan de gelijkenis met muizenoortjes. Bij Oostersche volken is ze een belangrijk consumptie-artikel. Gedroogd, worden ze hier ook nog in groote hoeveelheden uit China ingevoerd. Dit gedroogde product ziet er uit als bruinzwarte korsten. In water nemen ze echter hun oorspronkelijken vorm weder geheel aan. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
78p | Djarak | Euphorbiaceae |
Beschrijving | Een kleine boom met groote blauwachtig groene bladeren, die de zaden
levert, welke als djarakpitten een belangrijk uitvoerartikel vormen.
De olie, die uit de zaden geperst wordt en voor industrieele doeleinden is bestemd, wordt djarak- of ricinusolie genoemd. De koude persing, om medicinale olie te verkrijgen, levert de bekende wonderolie of castorolie, die een overbekend purgeermiddel is. |
gebruikt bij: | ||
1 | Aambeien of haemorrhoiden | |
155 156 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
165 | Buikziekte bij kinderen - dunne afgang met groene of donkere stof er bij | |
178 | Buikziekte bij kinderen - klimaatwisseling in het gebergte | |
207 | Buikziekte bij volwassenen - gevolg van het nuttigen van moeilijk verteerbaar voedsel | |
213 | Buikziekte bij volwassenen - door het gebergte | |
189 | Buikziekte bij zuigelingen | |
280 | Diarhee of buikloop met waterigen afgang, vaak geel en soms groen of zwart | |
317 326 328 | Dysenterie | |
400 404 406 | Galsteen | |
446 | Griep | |
456 | Haargroei (bevorderen van den) | |
550 | Hygiëne | |
602 | Kinkhoest | |
737 | Laxeermiddelen | |
779 | Lintworm | |
896 | Netelroos | |
932 933 | Ontlasting bij kinderen | |
984 | Pokken (Spaansche) | |
1063 | Slijmkoliek | |
1077 1080 1085 1100 | Spruw (Indische) | |
1170 | Stramheid In de beenen | |
1293 | Vergiftiging | |
1412 | Wormen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
79p | Djarak pager | Euphorbiaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze groote heester wordt op Java veel voor pagers gebruikt. Een andere
naam op Java is djarak in of djarak tjina. In de Maleische streken zegt
men ook wel djarak wolanda.
De zaden, die veel olie bevatten, zijn eenigszins giftig. Ze zijn egaal dof zwart en na drogen vol kleine barstjes, waardoor ze gemakkelijk te onderscheiden zijn van de echte djarakzaden, die gevlekt zijn, doch volkomen glad blijven. Het gebruik van deze zaden verwekt braking, afgang en duizeligheid. De oogen van den patiënt gaan diep in de kassen liggen, het koude zweten breekt hem uit en de polsslag wordt merkbaar flauwer. De verschijnselen hebben veel weg van een cholera-aanval. Soms worden deze zaden wel met boos opzet toegediend, om iemand een chronische diarrhee te bezorgen, welke den dood tengevolge kan hebben. Een tegengif is brandewijn. Ook de olie uit de zaden is voor inwendig gebruik giftig. Bij insnijding scheidt de schors een waterig vocht af, dat helderder is naar gelang men een jongeren stam heeft. Aan de lucht wordt het troebel. Het is een drastisch purgeermiddel en wordt ook gebruikt als mondspoeling bij bloedend tandvleesch. |
gebruikt bij: | ||
585 | Kiespijn | |
837 | Maden | |
935 936 | Ontlasting (moeilijke) | |
925 929 | Ontlasting | |
1290 | Vergiftiging | |
1383 | wonden van de huid |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
80p | Djati | Lamiaceae (Labiatae,Verbenaceae) |
Beschrijving | Dit is de boom, die het djati- of teakhout levert.
Een afkooksel van het hout en ook van de bladeren werd vroeger ingenomen tegen cholera. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
81p | Djati blanda | Sterculiaceae |
![]() |
Beschrijving | Deze boom groeit, mits goed verzorgd, in de warmte zeer snel.
De bloemen zijn cremekleurig en klein. De stekelige vruchten worden, als ze rijp zijn, zwart. Kinderen eten ze wel als versnapering. Overmatig gebruik veroorzaakt diarrhee. De verkoolde rijpe vruchten verdrijven opgezetheid in de maagstreek. Thee, van de bladeren getrokken, werkt uitstekend als vermageringsmiddel en gaat vervetting van de inwendige organen tegen. Zij, die dit middel toepassen en er goede resultaten van zien, zijn spoedig geneigd, het gebruik op te voeren en te overdrijven. Men heeft al ervaren, dat overmatig gebruik zeer nadeelig is. |
gebruikt bij: | ||
211 | Buikziekten bij volwassenen - als gevolg van te zwakke maagsappen | |
278 | Diarhee of buikloop herhaaldelijke aandrang met een moe gevoel in den buik en pijnlijk fondament | |
411 | Gassen | |
509 | Hoest bij kinderen | |
968 | Opgezet gevoel | |
1300 1301 | Vervetting |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
82p | Djenggi,kalapa laoet | Arecaceae (Palmae) |
Beschrijving | Djenggi is de javaansche naam voor De vruchten, die wel 40 cm groot worden, worden wel eens drijvende in zee aangetroffen en spoelen nu en dan aan. Deze palm bloeit voor het eerst als hij meer dan 30 jaar oud is en het duurt drie jaar voor de vrucht de normale grootte bereikt heeft en dan is ze nog lang niet rijp. Aan het kiemwit van deze vruchten schrijven de inlanders groote geneeskracht toe. Het is uit den aard der zaak zeer zeldzaam en dus hoog in prijs. |
gebruikt bij: | ||
112 | bloedspuwing |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
83p | Djengkol | Fabaceae-Mimosoideae (Leguminosae,Mimosaceae) |
![]() |
Beschrijving | Deze boom, die in de warmte en in een gematigd klimaat groeit, wordt op
Java en Sumatra overal aangeplant om de vruchten. De zaden zijn bij de bevolking zeer gewild. Door het gebruik krijgt de urine een sterken doordringenden stank. Overmatig gebruik veroorzaakt verstopping van de nieren gepaard met hevige kolieken, die ondraaglijke pijnen veroorzaken. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
84p | Djenitri | Elaeocarpaceae |
Beschrijving | Een boom van middelmatige hoogte, die in geheel Zuid-Azië inheemsch is
en groeit tusschen 500 en 1000 m zeehoogte. Op
Java en Sumatra wordt hij overal aangeplant om de vruchten. Deze zijn donkerpaars en hangen aan dunne steeltjes. Vruchtvleesch is er niet veel aan. De kern wordt gevormd door een harde pit, die er uitziet, of de oppervlakte kunstig gegraveerd is. De ronde vruchten heeten ook wel madja keling. De pitten zijn zeer gezocht als rijgkralen voor het maken van sieraden en bidsnoeren. |
gebruikt bij: | ||
1285 | Venerische ziekte | |
1357 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
85p | Djenitri,madiakan | Fagaceae |
Beschrijving | Djenitri noemt men ook de kleine stekelige galnoten, die de inlanders
wel madiakan noemen. Ze groeien aan Q. lusitanica en worden
geimporteerd uit Bombay.
Het werkzame bestanddeel is een looistof. Ze worden gebruikt in djamoes voor jonge vrouwen. |
item | Indon. naam | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
22s | Djeroek |
Beschrijving | De verschillende soorten djeroekvruchten, alle behoorende tot
het geslacht Citrus, zijn verfrisschend en gezond.
Enkele dienen, meer in het bijzonder in de Indische huishouding, ter vervanging van den Europeeschen citroen en zijn ook zeer geschikt om kwast van te maken. Andere daarentegen nemen als tafelvrucht de plaats in van den sinaasappel. De grootere soorten zijn gelijkwaardig aan de Europeesche pompelmoes. De goede eigenschappen van verschillende djeroeksoorten kunnen niet genoeg worden gewaardeerd. Het sap is verfrisschend, zuiverend, genezend en kalmeerend. De schillen van verschillende soorten worden, aan snippers gesneden, in de Indische keuken gebruikt voor allerlei lekkernijen en confituren. Djeroeks, welke uit de hand worden gegeten, dienen, wanneer men ze althans niet uitgeperst gebruikt, uitgekouwd of uitgezogen te worden, zoodat de velletjes niet worden ingeslikt. Voor kinderen en maaglijders zijn ze zeer slecht te verteren en veroorzaken koorts, als ze bij groote hoeveelheden in de maag terecht komen. Van het grootste belang is het ook, er tegen te waken, dat kinderen de pitten inslikken. De meest voorkomende djeroeksoorten zullen hier achtereenvolgens worden besproken: |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
86p | Djeroek kates | Rutaceae |
Beschrijving | Deze lage heester brengt groote vruchten voort.
De schil wordt bereid tot sukade, waarover men bijzonderheden zal vinden in het Aanhangsel. Het vruchtvleesch is zeer licht van kleur, welriekend en smaakt frisch zuur, in het geheel niet bitter. De schil is geelachtig met groote flauwe overlangsche groeven. De geelwitte bloemen zijn een weinig rood aangeloopen en zeer welriekend. Een andere vorm van dezen zelfden heester is de echte citroen of limoen, waarvan de wilde soort wel het meest algemeen is. Deze heeft vruchten, zooals de Spaansche citroenen, doch wat grooter en langwerpiger en eveneens uitloopend in een tepel. De schil is wel een vinger dik en van buiten bleek geel, wanneer de vrucht rijp is. De gecultiveerde soorten zijn nog grooter en bultig. De schil is sappiger en groener dan van de wilde en geschikt, om te worden geconfijt. |
gebruikt bij: | ||
96 | Blaasziekte | |
217 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
247 | Cholera | |
397 | Galsteen | |
409 | Galsteenkoliek | |
447 449 452 | Griep | |
482 | Hartzwakte | |
519 | Hoofdpijn door kouvatten | |
558 | Jicht | |
646 | Koorts als gevolg van kouvatten | |
621 | Koorts | |
865 | Menstruatie (pijnlijke) | |
860 | Menstruatie | |
880 | Moeraskoorts | |
891 | Nawee-en | |
984 | Pokken (Spaansche) | |
1182 | Stijve nek | |
1178 | Stuipen | |
1344 | Witte vloed | |
1444 | Zog (middelen ter opwekking van het) | |
119 | bloedspuwing |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
87p | Djeroek keprok | Rutaceae |
Beschrijving | Deze lage boom levert de djeroeks met oranjekleurig vruchtvleesch,
waarvan de schil gemakkelijk loslaat en de partjes (vruchthokken)
gemakkelijk te scheiden zijn. Het is een handvrucht bij uitnemendheid.
Het vleesch is zoet of zuurzoet. Het aantal pitten is meestal vrij groot. De kleur van de schil is bij volkomen rijpheid meer oranjekleurig dan van alle andere soorten. Het is de Indische mandarijn. Deze djeroek dient voor het bereiden van siropen en limonades en wordt in het groot gekweekt in Garoet en Poenten. Een variëteit met vaste schil is de soort, die in Batavia met den naam djeroek siem wordt aangeduid. De vruchten zijn bolrond, glad en dun van schil. Een derde variëteit is de djeroek djepoen, die in de Ommelanden van Batavia wordt gekweekt, een bobbelige schil heeft, die niet gemakkelijk loslaat en mooi oranjegeel van kleur is. |
gebruikt bij: | ||
447 | Griep |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
88p | Djeroek manis | Rutaceae |
Beschrijving | Deze boom, die 10 m hoog kan worden, levert de zoete djeroek, den
Indischen sinaasappel, die als tafelvrucht, vooral bij de Europeanen, zeer gewild is. In het warme laagland wil deze soort niet gedijen. Slechts in enkele streken wordt deze djeroek in het groot gekweekt, bijvoorbeeld in het district Poedjon. De oogst daar en de uitvoer naar andere streken van den Archipel zijn zeer aanzienlijk. Volkomen rijp, zijn de vruchten vuilgeel. Op de kleur van de schil na zijn ze werkelijk aan sinaasappelen gelijk. De schil is soms vrij dik en laat niet gemakkelijk los. Vermenigvuldiging heeft plaats door middel van tjangkokans, of door enten en oculeeren. De boom eischt humusrijken lossen grond. |
gebruikt bij: | ||
447 | Griep | |
1086 1091 | Spruw (Indische) | |
1109 | Spruw - Hygiënische wenken en dieetvoorschriften |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
89p | Djeroek matjan,djeroek besar, pompelmoes | Rutaceae |
Beschrijving | Dit is een van de grootste djeroekboomen en levert de djeroek besar
of pompelmoes.
Hij heeft wijd afstaande, vaak overhangende takken, die bij groote vruchtdracht gestut moeten worden, om het afbreken te voorkomen. De jongere takken hebben dorens op de plaats van de afgevallen bladeren. De bladeren zijn leerachtig. De groote welriekende bloemen zijn geelwit en zitten in trosjes van 2 tot 10 stuks bijeen. De vruchten, die zoo groot worden als een menschenhoofd, zijn bij rijpheid geelgroen. Het sap is besloten in vrij van elkander liggende blaasjes. Er is een variëteit met wit vruchtvleesch, die algemeen djeroek bali genoemd wordt en smaakt als de grape-fruit, doch Veelal iets bitterder. De variëteit met roodachtig vruchtvleesch heet meer in het bijzonder djeroek matjan of ook wel djeroek dalima. Bij koorts is het ten zeerste af te raden, pompelmoes te eten. |
gebruikt bij: | ||
531 | Huid (droge) | |
566 | Kalmeermiddelen | |
850 | Malaria | |
1090 | Spruw (Indische) |