item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
90p | Djeroek nipis,djeroek petjel | Rutaceae |
Beschrijving | Deze kleine sterk vertakte boom levert de vruchten, die als medicijn de
grootste waarde hebben en in Indië algemeen worden gebruikt in plaats
van de Zuideuropeesche citroenen, die ze uitstekend kunnen vervangen.
Het sap van djeroek nipis doet in geur zeker niet voor dat van de beste citroenen onder. De boom wordt vermenigvuldigd door tjangkokans, waartoe men van de beste boomen de jonge ondertakken kiest, die anders toch moeten worden weggesnoeid. Hij groeit het best op zonnig terrein, zelfs op schralen grond in de laagvlakte en in het lage heuvelland. De vruchten zijn bolrond met een kort spits puntje. De schil is glad en dicht bezet met fijne stippels, die vooral duidelijk uitkomen, wanneer de vrucht volkomen rijp is en dan geel wordt. De vruchten worden groen geplukt en volkomen boomrijpe vruchten ziet men dan ook zelden. Een Indische huisvrouw zal goed doen, te zorgen, dat op een geschikt plekje van het erf een djeroek nipis boompje komt te staan. Veel zorg behoeft er niet aan te worden besteed. Hoofdzaak is, dat de boom zoo vrij staat, dat er rondom enkele meters ruimte is, want hij verdraagt geen andere boomen in de nabijheid. Volwassen takken moeten vooral niet te vaak worden gesnoeid. Tegen het einde van den drogen moesson wordt de grond op een meter afstand van den stam wat opengewerkt en versche humus, asch en kalk ondergespit. De boom zal dan overvloedig dragen. Men wake er voor, dat mieren zich in den boom nestelen, door onderaan den stam een ring van kalk te schilderen en dien van tijd tot tijd te vernieuwen. |
gebruikt bij: | ||
505 | Hoest als gevolg van kouvatten | |
580 | Keelabces | |
583 | Keelpijn | |
609 | Knokkelkoorts | |
635 | Koorts | |
704 | Kouvatten | |
719 | Kraamvrouwenkoorts | |
849 | Malaria | |
867 | Menstruatie (pijnlijke) | |
1013 | Rheumatiek | |
1051 | Slijm | |
1357 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Ned. naam | Latijnse naam | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
91p | Djeroek poeroet | citroen blad | Rutaceae |
Beschrijving | Deze boom is gemakkelijk herkenbaar aan de bladeren, waarvan de stelen
bladachtig verbreed zijn, waardoor het lijkt, alsof twee blaadjes met
eenzelfde hoofdnerf boven elkaar zitten.
De bloemen zijn geelwit, soms iets rood aangeloopen en zeer klein. De vruchten zijn eirond. De schil is vol diepe groeven en wordt bij volkomen rijpheid geelgroen. Het vruchtvleesch is geelgroen en smaakt zeer zuur, veelal ook een weinig bitter. De dikke schil is buitengewoon geurig, wordt geconfijt en voor het kruiden van vleeschgerechten gebruikt. De geraspte schil gebruikt men voor haarwassching. De bladeren zijn een specerij voor de rijsttafel. |
gebruikt bij: | ||
470 471 472 | Haarwassching | |
1218 | Transpireermiddel |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
92p | Djeroek sambal,djeroek limo | Rutaceae |
Beschrijving | Deze heester geeft van alle inheemsche djeroekboompjes de kleinste
vruchten. Ze worden niet grooter dan 3 cm middelijn.
Op de pasars worden ze gewoonlijk, aan bosjes bijeengebonden, verhandeld. Ze zijn zeer gezocht voor de bereiding van sambals. De donkergroene bobbelige schil is dik en laat niet gemakkelijk los. Bij volkomen rijpheid worden ze geel. De bladeren zijn dun, leerachtig, bovenop donkergroen of geelgroen en glanzend. Aan de onderzijde zijn ze altijd geelgroen en dof. De kleine bloemen hebben meestal vijf witte kroonblaadjes. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
93p | Djinggi,tjendana djinggi | Fabaceae-Faboideae (Leguminosae,Papilionaceae) |
Beschrijving | Deze boom levert het roode sandelhout.
Hij komt in den Archipel wel voor, maar niet op Java. Het hout, dat in het geheel niet geurig is (in tegenstelling met 't gewone of witte sandelhout van Echt rood sandelhout is moeilijk te bekomen op Java. Wat de inlandsche medicijnverkoopers onder dezen naam leveren, is meestal het ronde kernhout van de witte soort, of wel kajoe laka, dat is hout van |
gebruikt bij: | ||
198 | Buikziekte bij volwassenen - Dunne afgang zonder bloed | |
222 | Buikziekten bij volwassenen - door ontstekingen der ingewanden | |
197 | Volwassenen - Dunne afgang alleen des morgens en na elken maaltijd krampen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
94p | Djinten | Apiacea |
Beschrijving | De vruchtjes van deze plant, die in Nederland inheemsch is en daar ook
veel wordt aangekweekt, zijn het bekende karwijzaad of kummel. Er wordt
een vluchtige olie uit gewonnen.
Ze worden verder in de keuken gebruikt. Hier te lande worden ze niet gekweekt. Wat men hier koopt, is uit Holland geimporteerd. |
gebruikt bij: | ||
821 | Maagsappen (opwekken van de) | |
962 | Oorsuizing |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
95p | djinten itam | Ranunculaceae |
Beschrijving | Dit is de zoogenaamde zwarte komijn, die uit Engelsch-Indië wordt
aangevoerd, maar hier ook wel gekweekt wordt.
Men gebruikt djinten itam in verschillende drankjes tegen venerische kwalen en tegen buikziekte, wanneer men vreest, dat gisting de oorzaak is. |
gebruikt bij: | ||
280 | Diarhee of buikloop met waterigen afgang, vaak geel en soms groen of zwart | |
274 | Diarhee of buikloop | |
309 | Dysenterie | |
803 | Maagkramp | |
950 | Oogen (doffe) | |
1084 | Spruw (Indische) | |
1215 | Transpireermiddel | |
1285 | Venerische ziekte | |
1345 1357 1361 | Witte vloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
96p | Djinten manis | Apiacea |
Beschrijving | Dit zijn de kleine, grijsgroene, fijn behaarde anijsvruchtjes.
Anijs komt in veel Indische recepten voor, om de verwarmende en gasafdrijvende werking. Het wordt in Indië zeer weinig gekweekt. Wat in den handel is, is dan ook meestal geimporteerd De Javaansche benaming voor anijs is adas manis. |
gebruikt bij: | ||
20 | Aambeien of haemorrhoiden | |
163 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
58 | Bedwateren | |
174 | Buikziekte bij kinderen - Dunne schuimige ontlasting | |
164 | Buikziekte bij kinderen - Geringe ontlasting met persingen | |
176 | Buikziekte bij kinderen - Tengevolge van kouvatten | |
182 | Buikziekte bij kinderen - bij het tanden krijgen | |
178 | Buikziekte bij kinderen - klimaatwisseling in het gebergte | |
180 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van Inwendige hitte | |
186 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van ingewandswormen | |
184 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van vallen | |
170 | Buikziekte bij kinderen - veelvuldige slijmerige afgang met bloed | |
201 | Buikziekte bij volwassenen - Dunne afgang met bloed | |
204 | Buikziekte bij volwassenen - Ontlasting met bloed en slijm | |
199 | Buikziekte bij volwassenen - Veelvuldige ontlasting van enkel slijm gepaard met krampen en een gevoel van uitputting | |
214 | Buikziekte bij volwassenen - door het gebergte | |
216 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
230 | Buikziekte bij volwassenen - gevolg van endeldarmontsteking | |
193 195 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
284 | Diarhee of buikloop In hevige mate en meestal een voorbode van leverziekte | |
261 272 | Diarhee of buikloop | |
304 310 316 317 320 326 327 334 | Dysenterie | |
375 | Fluimen (opgeven van) | |
493 | Hitte (inwendige) | |
504 | Hoest als gevolg van kouvatten | |
506 507 | Hoest bij kinderen | |
730 | Kramphoest | |
1089 1090 | Spruw (Indische) | |
1236 | Uitslag | |
496 | hoest |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
97p | Djinten poetih,komijnzaad | Apiacea |
Beschrijving | Dit is het bekende komijnzaad, dat veel gebruikt wordt bij de bereiding
van Indische spijzen. Het wekt de maagsappen op en is eenigszins
verwarmend.
Het wordt gemengd in verschillende Indische medicijnen. Hier te lande wordt het zeldzaam gekweekt. Wat hier in den handel is, is als regel uit Engelsch-Indië geimporteerd en vaak ook sterk vervalscht, bijvoorbeeld met karwijzaad (kummel) dat zijn de vruchtjes van Carum carvi, die in Indië ook met den naam djinten worden aangeduid. |
gebruikt bij: | ||
202 | Buikziekte bij volwassenen - Dunne afgang met bloed |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
98p | Djoeng rahab | Myrtaceae |
Beschrijving | Djoeng rahab heeten de in den inlandschen medicijnhandel bekende
naaldvormige bladeren van Met heet water maakt men er een aftreksel van, dat als thee wordt gedronken. |
gebruikt bij: | ||
62 | Beenen (gezwollen) | |
186 | Buikziekte bij kinderen - tengevolge van ingewandswormen | |
718 | Kraamvrouwenkoorts | |
1263 | Middelen ter bevordering van het urineeren | |
970 | Opwekkend middel |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
99p | Dloempang | Sterculiaceae |
Beschrijving | Een heester, die veel in de djatibosschen voorkomt.
Van den bast maken de inlanders touw en vlechten zakken uit den bastvezel. De eigenaardig spiraalvormig gedraaide vruchten zijn in den inlandschen medicijnhandel bekend onder den naam kajoe oeles. |
gebruikt bij: | ||
174 | Buikziekte bij kinderen - Dunne schuimige ontlasting | |
176 | Buikziekte bij kinderen - Tengevolge van kouvatten | |
182 | Buikziekte bij kinderen - bij het tanden krijgen | |
167 | Buikziekte bij kinderen - dunne afgang met groene of donkere stof er bij | |
202 | Buikziekte bij volwassenen - Dunne afgang met bloed | |
199 | Buikziekte bij volwassenen - Veelvuldige ontlasting van enkel slijm gepaard met krampen en een gevoel van uitputting | |
220 | Buikziekte bij volwassenen - infectie bijvoorbeeld door slecht drinkwater | |
191 | Buikziekte bij volwassenen - Ontlasting van harde stof, omgeven door dof draderig slijm | |
216 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
195 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
242 | Buikziekten - Recept voor gedroogde kruiden | |
282 | Diarhee of buikloop met nu en dan een paar kleine bloed aderen in de ontlasting | |
273 | Diarhee of buikloop | |
309 316 319 320 323 | Dysenterie | |
384 | Gal | |
1063 | Slijmkoliek | |
1084 | Spruw (Indische) | |
1116 | Spruw - Hygiënische wenken en dieetvoorschriften |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
100p | Doekoe | Meliaceae |
![]() |
Beschrijving | Dit is een bekende vruchtboom. De vruchten, die vaal geel zijn met
een schil als van perziken, hangen als druiven aan dichte trossen.
Ze zijn zoo groot als pruimen, eenigszins gerekt van vorm en hebben sappig zoet vruchtvleesch met een of weinig pitten en een dunne schil, die, als de vruchten rijp zijn, geen melksap afscheidt. Doekoes hebben een verkoelende werking. Matig gebruikt, zijn ze onschadelijk. Deze smakelijke vruchten veroorzaken overvloedig urineeren en mogen niet gegeten worden door lijders aan suikerziekte. De doekoe is een goede ooftvrucht. Doekoepitten gestampt en gekookt ingenomen, werken koortsverdrijvend. De schillen met wat goela djawa gebrand, verspreiden een aangenomen geur, die bovendien de muskieten verjaagt. Een variëteit, waarvan de vruchten veel op doekoe gelijken, doch met den naam langsep worden aangeduid, heeft nog dichtere vruchttrossen als de doekoe, De vruchten zelf zijn kleiner, het vruchtvleesch is rinsch en ze hebben groote pitten. De schil is dik en bevat veel melksap. Een derde variëteit is de kokosan, waarvan de vruchten klein en kogelrond zijn. Deze hebben zuur vruchtvleesch en groote pitten. Overigens onderscheidt deze zich van de beide anderen, doordat de bladeren viltig behaard zijn. Kokosan moet men evenmin als langsep aan kinderen geven. De getah van de schil veroorzaakt puistjes in den mond en geeft een pijnlijk gevoel in de keel. |
gebruikt bij: | ||
697 | Koortswerende middelen | |
1265 | Middelen ter bevordering van het urineeren | |
887 | Muskieten |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
101p | Doerian | Bombacaceae |
Beschrijving | Deze vruchtboom wordt op Java overal beneden 800 m zeehoogte aangeplant.
De vruchten zijn vooral, wanneer ze aan den boom gerijpt zijn, voortreffelijk en worden door hen, die ze hebben leeren eten, hoog geroemd. Zij, die den smaak niet kennen en den weerzin, welken de lucht opwekt, niet kunnen overwinnen, verfoeien ze. De vrucht is zeer verhittend en verwekt een opgezet gevoel. Veelvuldig gebruik werkt belemmered op de urineloozing en wekt dierlijke lusten op. Voor galsteenlijders is doerian zeer nadeelig, omdat deze vrucht kolieken veroorzaakt. Vrouwen krijgen tengevolge van het eten van doerian vaak witten vloed. Een compres van de zachte deelen van de schil, op den buik gelegd, werkt laxeerend. De asch van gedroogde doerianschillen bevat veel loog. |
gebruikt bij: | ||
743 | Laxeermiddelen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
102p | Dongkol | Vitaceae |
![]() |
Beschrijving | Dongkol heeten in den inlandschen medicijnhandel de wortels van galing
|
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
103p | Dringo,kalmoes | Acoraceae (Araceae) |
Beschrijving | Dit is dezelfde plant als de Europeesche kalmoes. In Indië komt dit
kruid wildgroeiend voor op vochtige plaatsen tot op groote hoogte. Het
wordt ook veelvuldig aangeplant.
De wortelstok, die een pink dik is, is in verschen toestand van binnen doorgaans wit. Na drogen wordt de kleur licht rose. De reuk is sterk specerijachtig en de smaak een weinig bitter. |
gebruikt bij: | ||
563 | Kalmeermiddelen | |
1236 | Uitslag |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
104p | Duizendblad | Asteraceae (Compositae) |
Beschrijving | Dit kruid, met rechten, hier en daar kantigen stengel, welke fijn behaard
is, is ook in Europa een volksgeneesmiddel.
Op de erven wordt het als sierplant gekweekt en in de bergstreken van Midden- en West Java komt het ook verwilderd voor. De stengel is alleen aan den top vertakt. De witte of rose bloemhoofdjes staan in schermvormige trossen aan het uiteinde van de stengels. Bladeren en bloemen worden ingezameld en bij voorkeur versch gebruikt, waartoe ze in kokend water worden afgetrokken. Gedroogd materiaal moet gekookt worden en is anders niet werkzaam. |
gebruikt bij: | ||
17 | Aambeien of haemorrhoiden | |
64 | Beeneter | |
208 | Buikziekte bij volwassenen - als gevolg van zwakke ingewanden | |
726 | Kramp | |
864 | Menstruatie (pijnlijke) | |
870 | Menstruatie (wegblijven van de) | |
859 | Menstruatie | |
1047 | Slapeloosheid | |
1127 | Spijsvertering (Slechte) | |
1320 | Vloeiingen |
item | Indon. naam | Ned. naam | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
23s | Elemi | boomwas |
Beschrijving | is de oliehondende hars uit den stam van verschillende
kanarisoorten, Men gebruikt deze hars voor het bereiden van zalven.
De inlanders noemen het getah kanari en gebruiken het voor het maken van obors en als berookingsmiddel bij zieken, om de atmosfeer te zuiveren en kwade geesten te verdrijven. Het is met goed gevolg toe te passen, om kleeren- en boekenkasten van motten te zuiveren. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
105p | Emboen | Convulvulaceae |
![]() |
Beschrijving | Dit kruipend kruid noemt men ook wel pegagan oetan. |
gebruikt bij: | ||
514 | Hoest (droge) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
106p | Entjok | Plumbaginaceae |
![]() |
Beschrijving | Een heester, die in Midden- en Oost Java in het wild wordt aangetroffen
en veel voor pagers wordt gebruikt.
De plant bloeit met kleine bloemtrosjes. Er bestaat een vorm met witte en een met roode bloempjes. De bladeren van de soort met witte bloemen worden gebruikt tegen rheumatische aandoeningen en kouvatten. Die van de soort met roode bloemen zijn dienstig, om de gevoelloosheid der ledematen weg te nemen. Van beide vormen zijn de bladeren branderig heet en wanneer ze te lang op de huid geplaatst zijn, veroorzaken ze blaren. Volwassenen mogen ze hoogstens een kwartier lang gebruiken. Ze zijn zeer giftig en dienen dus uitsluitend voor uitwendige toepassing. Nog een derde vorm met blauwe bloemen en kleverigen kelk doet alleen als sierplant dienst. |
gebruikt bij: | ||
427 | Gevoeloosheid in de ledematen | |
520 | Hoofdpijn door kouvatten | |
707 | Kouvatten | |
1022 | Rheumatiek |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
107p | Erwten | Fabaceae-Faboideae (Leguminosae,Papilionaceae) |
Beschrijving | Groene erwten, peulen, doperwten en capucijners zijn verschillende vormen
van dezelfde plant, namelijk Ze worden tegenwoordig op Java ook aangeplant, maar van veel belang is die cultuur niet. De huisvrouw zal voor peulen en doperwten liever de Europeesche blikgroenten nemen, aangezien het Indische product nimmer zoo malsch is, en wat in Indië als groene erwten en capucijners op tafel komt, zal wel bijna uitsluitend het uit Holland geimporteerde product zijn. |
gebruikt bij: | ||
1443 | Zog (middelen ter opwekking van het) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
108p | Gadoeng | Dioscoreaceae |
Beschrijving | Deze klimplant, die overal op Java voorkomt tot op 850 m zeehoogte, veelal op eenigszins beschaduwd terein, levert knollen, die rauw zeer giftig zijn, maar in bereiden staat, zooals ze op de pasars worden verkocht, een beproefd middel zijn tegen syphilis. Voor deze bereiding wordt verwezen naar het Aanhangsel. De knollen zitten vaak met vele tot een klomp bijeen en zijn uitwendig grauw of geelachtig. Er is een variëteit met knollen, die inwendig wit zijn en een andere met van binnen gele knollen. Deze laatste heeft zeer geurige bloemen; die van de andere zijn reukeloos. |
gebruikt bij: | ||
1023 1024 | Rheumatiek | |
1190 | Syphilis | |
1286 | Venerische ziekte | |
1391 | wonden bij het vee |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
109p | Gadoeng sabrang, gadoeng tjina | Smilacaceae (Liliaceae) |
Beschrijving | De wortel wordt uit Singapore geimporteerd. Tezamen met de gewone inlandsche gadoeng wordt deze gebruikt tegen syphilis. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
110p | Gagan | Apiacea |
![]() |
Beschrijving | Een tenger kruid met zeer lange wortelende uitloopers, ook wel
gagan-gagan en kaki koeda genoemd. De niervormige bladeren zitten aan
lange stelen in rosetten bijeen. De bladstelen, die aan den voet een
weinig verbreed zijn, zijn soms roodachtig van kleur. Het groeit in het
wild op goeden grond en zonnig terein, doch niet boven 2500 m
zeehoogte. Te Batavia is het op de pasars geregeld verkrijgbaar onder
den Soendaneeschen naam antanan. De bladeren worden rauw of gestoomd
gegeten. Men beweert, dat de vruchten rheumatiek veroorzaken en daarom
is het aan te bevelen, de bloemschermen en eventueele vruchten eerst
zorgvuldig te verwijderen. De versche bladeren smaken peterselieachtig
en bitter. Weinigen vermoeden, dat dit kleine plantje, waarvan de
bladeren veel op viooltjesbladeren gelijken, zooveel geneeskracht bezit.
Ze moeten bij voorkeur versch worden gebruikt, omdat ze door het drogen veel van hun goede eigenschappen verliezen. Als voorbehoedmiddel tegen verschillende kwalen is het goed, om, in navolging van de inlanders, deze plant een paar keer per week als sla te eten. |
gebruikt bij: | ||
6 10 13 20 21 | Aambeien of haemorrhoiden | |
32 | Adem (onwelriekende) | |
153 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
45 | Asthmatische benauwdheid als gevolg van zenuwachtigheid | |
102 | Bleekzucht bij kinderen | |
129 | Bloedzuiverend middel | |
131 | Bloedzweer | |
164 | Buikziekte bij kinderen - Geringe ontlasting met persingen | |
182 | Buikziekte bij kinderen - bij het tanden krijgen | |
167 | Buikziekte bij kinderen - dunne afgang met groene of donkere stof er bij | |
183 | Buikziekte bij kinderen - gevolg van spruw | |
199 | Buikziekte bij volwassenen - Veelvuldige ontlasting van enkel slijm gepaard met krampen en een gevoel van uitputting | |
205 | Buikziekte bij volwassenen - Etterige afgang eventueel met bloed | |
191 | Buikziekte bij volwassenen - Ontlasting van harde stof, omgeven door dof draderig slijm | |
234 | Buikziekten bij volwassenen- door inwendige hitte | |
272 | Diarhee of buikloop | |
316 326 327 | Dysenterie | |
354 355 | Eetlust opwekkend middel | |
375 | Fluimen (opgeven van) | |
391 | Gal (afdrijven van de) | |
426 | Gelaatskleur (frissche) | |
517 | Hoest (droge) | |
560 | Kalmeermiddelen | |
612 | Knokkelkoorts | |
643 | Koorts (aanhoudende) | |
647 | Koorts als gevolg van longontsteking, bronchitis of tuberculose | |
648 | Koorts als gevolg van overspanning | |
655 | Koorts als gevolg van zweren in de ingewanden | |
631 632 | Koorts | |
769 775 777 | Leverziekte | |
778 | Liesgezwel bij mannen | |
785 789 | Longtering | |
822 | Maagsappen (opwekken van de) | |
836 | Maden | |
900 | Neusbloeding | |
934 | Ontlasting (branderige) | |
988 | Puisten | |
1048 | Slapeloosheid | |
1088 | Spruw (Indische) | |
1180 | Stuipen | |
1189 | Syphilis | |
1257 | Urineeren met bloed | |
1291 1293 | Vergiftiging | |
1329 | Voorbehoedmiddel (Algemeen) | |
1416 | Wormen | |
501 | hoest | |
1385 | wonden van de huid |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
111p | Galing | Vitaceae |
Beschrijving | Deze klimmende heester met mooi gevormde blaadjes en nietige bloempjes komt op Java overal in het laagland voor. Het bladsap werkt zuiverend, doch de stelen en de getah daaruit veroorzaken jeuking op de huid. De wortels worden op den pasar verkocht onder den naam dongkol. |
gebruikt bij: | ||
526 | Hoofdroos | |
1039 | Schurft | |
1099 | Spruw (Indische) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
112p | Gambir | Rubiaceae |
Beschrijving | Deze klimmende heester komt op Java niet voor, doch is inheemsch in het
Westen van den Archipel. Het product, de eigenlijke gambir, wordt bereid uit de bladeren. Deze worden gekookt en het verkregen sap vermengd met fijne dedek. Op deze wijze kunnen kleine koekjes worden gevormd, zooals die voor den detailhandel noodig zijn. Gambir is over den geheelen Archipel een belangrijk handelsartikel, omdat het gebruikt wordt bij het sirihpruimen. Waar de plant zelf groeit, gebruikt men ook wel het versche blad. In de mond is gambir eerst vrij bitter, maar geeft een zoetigen aangenamen nasmaak. |
gebruikt bij: | ||
48 | Baarmoederbloeding | |
172 173 | Buikziekte bij kinderen - Ontlasting met slijm en bloed | |
264 265 | Diarhee of buikloop | |
381 | Fijt | |
487 488 | Heeschheid | |
1083 | Spruw (Indische) | |
1199 1201 | Tandvleesch (Ziek en ontstoken) | |
197 | Volwassenen - Dunne afgang alleen des morgens en na elken maaltijd krampen |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
113p | Gambir oetan | Oleaceae |
![]() |
Beschrijving | Een klimmende heester, waarvan verschillende vormen op Java voorkomen tot op 1600 m. zeehoogte, meestal op zonnig terein. Men noemt dezen heester ook wel wilde jasmijn of wilde melati. De bloemen van alle vormen zijn wit en hebben acht smalle kroonslippen. de soort, die in het bijzonder pontjasoeda genoemd wordt, heeft langwerpige glimmende bladeren. de bloemen zijn klein en zitten aan trosjes bijeen. de vruchten zijn rood. Deze soort groeit het best in eenigszins gematigd klimaat op kalkgrond, bijvoorbeeld tegen bergwanden, doch kan met eenige zorg ook in de warmte gekweekt Worden. Een andere vorm is forscher, heeft grootere bloemen en ook grootere ,bladeren, die echter dof zijn. de bloemen vormen een remedie tegen maagkramp en de bast werkt zacht samentrekkend bij buikziekte. Een derde vorm heeft zeer kleine glimmende blaadjes en kleine, op zich zelf staande bloemen, die een weinig geur verspreiden. Deze wordt niet als medicijn gebruikt. De heesterachtige vorm heeft bladeren als de pontjasoeda en groeit veel in de warmte, liefst op vetten grond. de bloemtrossen zijn groot en de kroonslippen spitser dan bij pontjasoeda. Het jonge blad en de bast worden gebruikt tegen koorts, doch steeds vermengd met temoe lawak, omdat ze anders te samentrekkend werken. |
gebruikt bij: | ||
205 | Buikziekte bij volwassenen - Etterige afgang eventueel met bloed | |
228 | Buikziekten bij volwassenen - door ontstekingen der ingewanden | |
625 626 | Koorts | |
802 | Maagkramp | |
825 | Maagzweer | |
912 | Niersteen. | |
947 | Ontstekingen (inwendige) | |
949 | Oogen (doffe) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
114p | Gambir oetan | Moraceae |
Beschrijving | Onder dezen zelfden naam wordt een extract uit den bast van |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
115p | Gandaria | Anacardiaceae |
Beschrijving | Een boom met rechten, ronden stam en leerachtige bladeren. de uiterst
kleine bloemen zitten in pluimen in de oksels van afgevallen bladeren.
de vruchten worden circa 4 cm groot. Wanneer ze rijp zijn, is de schil
geel of oranje. de pit is blauwviolet. Er zijn vormen met zeer zoete
vruchten, die rauw gegeten kunnen worden. De zure worden gestoofd.
Zelfs de zoete hebben altijd nog iets scherps, wat bij overmatig gebruik krampen veroorzaakt. Met veel suiker gestoofd en als compote gegeten, zijn ze onschadelijk. Jonge onrijpe vruchten worden evenals augurkjes eerst in zout water en dan met azijn en kruiden tot tafelzuur bereid. Ze moeten echter, voor ze in het zoute water komen, gedurende een nacht in kalkwater staan. De gezouten vruchten worden ook met sambal bij de rijsttafel genuttigd. de getah uit de rijpe vruchtschil veroorzaakt puistjes in den mond. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Naam in het boek | Familie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
116p | Gang | Vitaceae |
Beschrijving | Een klimplant met vruchten zoo groot als druiven. De inlanders eten ze graag en voeren er de eenden mede, om de eierproductie te bevorderen. de plant wordt ook wel ojod gang genoemd en in het Maleisch ojod aer. Zie ook dongkol. |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
117p | Ganiong | Cannaceae |
![]() |
Beschrijving | Dit is een cannasoort met eetbaren wortelstok, herkenbaar aan de breede groene bladeren met purperen rand. De stelen zijn donker en de kleine bloemen rood. Deze plant kan tot 2 m hoog worden. Op de erven wordt ze veel als sierplant gekweekt. de wilde canna's hebben puntige bladeren, terwijl die van de ganjong korter en breeder zijn, doch wel in een punt uitloopen. De ganjong wordt vermenigvuldigd door het uitplanten van afgesneden uitloopers. In zes tot acht maanden zijn de nieuw gevormde wortelstokken oogstbaar. In Austra1ie wordt deze plant in het groot gekweekt en levert daar het zoogenaamde Queensland arowroot. |
gebruikt bij: | ||
199 | Buikziekte bij volwassenen - Veelvuldige ontlasting van enkel slijm gepaard met krampen en een gevoel van uitputting | |
235 | Buikziekte bij volwassenen - door inwendige hitte met bloed in den afgang | |
294 | Diarhee bij menschen, die nog niet aan het Indische klimaat gewend zijn | |
1154 | Stopmiddel |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
118p | Gebang | Arecaceae (Palmae) |
Beschrijving | Deze palm, ook lontar oetan en poetjoek geheeten, groeit in de laagvlakte en heeft waaiervormige bladeren, waarvan kadjangmatten worden gemaakt. Uit de gescheurde opperhuid van de jonge bladscheuten wordt een vezelstof gemaakt, die agel heet en dient voor het weven van dunne matten en voor het maken van zakken. Uit den top vloeit soms een roodbruine, zoetig riekende gom, die wegens haar zeldzaamheid duur wordt betaald en als geneesmiddel bekend is onder den naam blendok gebang. De stammen, die uit zeer vast hout bestaan, worden na verwijdering van het vezelige merg als bedoeg gebruikt. Uit het merg wint men een roodachtig gekleurde sago, die in geval van nood wel als voedsel wordt gebruikt. |
gebruikt bij: | ||
787 | Longtering | |
1386 | wonden (kap-) |
item | Indon. naam | Latijnse naam | Familie | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
119p | Gelam | Myrtaceae |
Beschrijving | Een kleine boom, die op Java niet in het wild voorkomt, maar inheemsch
is in de Molukken en op Celebes. Uit de jonge bladeren wordt door
distillatie de bekende kajoe poetih olie gewonnen, die een belangrijk
handelsartikel is in onzen Archipel, maar helaas bijna steeds meer of
minder vervalscht is. Zuivere kajoe poetih olie is kleurloos. Door het
contact van de dampen met het koper van het distilleertoestel krijgt het
handelsproduct een fraai groene kleur, die door de afnemers ook wordt
geischt. Zoo noodig verhoogt men de kleur door een stukje koper in de
olie te leggen. Deze olie is in de oogen der bevolking een universeel
middel tegen allerlei kwalen. De vruchtjes worden onder den naam van
maritja bolong in den inlandschen medicijnhandel op Java verkocht. Voor
de toepassing wordt verwezen naar recept
Maritja bolong zijn de vruchtjes van de gelam, die op Java in den inlandschen medicijnhandel algemeen verkrijgbaar zijn. De inlanders gebruiken ze in verschillende djamoes meest in combinatie met djoeng rahab. |
gebruikt bij: | ||
156 157 | Algemeene opmerkingen en raadgevingen - bij buikziekten - | |
176 | Buikziekte bij kinderen - Tengevolge van kouvatten | |
182 | Buikziekte bij kinderen - bij het tanden krijgen | |
167 | Buikziekte bij kinderen - dunne afgang met groene of donkere stof er bij | |
202 | Buikziekte bij volwassenen - Dunne afgang met bloed | |
216 219 | Buikziekte bij volwassenen - door kouvatten op de ingewanden | |
193 195 | Buikziekte bij volwassenen, - Dunne afgang | |
1374 | wonden (branderige en zwerende) |